Floor doet mee aan The Voice

Floor (10) houdt van zingen en dansen. Daarom zit ze al jaren bij een kinderkoor. Eén van haar favoriete televisieprogramma’s is The Voice of Holland. Geen wonder dat ze zich inschreef voor de kindervariant: The Voice Kids. ‘Het komt door mijn nichtje. Ze zei ‘Jij kunt heel mooi zingen. Je móet meedoen. Als je jezelf niet aanmeld, doe ik het.’ Toen heb ik het zelf maar gedaan.’

In het filmpje dat ze maakte bij de inschrijving, zong Floor het liedje Price Tag. En … ze mocht door! ‘De volgende ronde was een echte auditie’, vertelt ze. ‘In Amsterdam. De meeste kinderen waren ouder dan ik. Ik was zenuwachtig, maar het ging goed. Ik zong Starships. Binnenkort hoor ik of ik naar de volgende ronde mag. Pas daarna zijn de blind auditions. Dan kom je op tv.’

Of ze nu wel of niet op tv komt: één ding heeft Floor al met The Voice Kids verdiend. ‘Ik krijg les van een zanglerares. Dat heeft mijn moeder geregeld. Ik heb geleerd dat ik stevig, op twee benen, moet staan als ik zing. Nu ga ik nog leren hoe ik het beste kan ademhalen als ik zing.’

 

De talentenjacht van Amber

Dat was schrikken. Eén dag voordat Amber (11) mee ging doen aan een talentenjacht, verzwikte ze haar enkel. ‘Dat heb ik nou altijd’, zegt ze. Gelukkig leek de blessure mee te vallen. Ze kon gewoon het podium op. ‘Het was een vogue-act’ legt ze uit. ‘Een soort acrobatiek.’

Amber deed de act samen met Marieke (9). ‘Ik moet Marieke vaak optillen’, vertelt ze. ‘Ik ben blij dat ze best licht is.’ Voor de act trainden Amber en Marieke wekenlang. Amber: ‘We zitten samen op circusles. Daar leren we veel kunstjes. Voor de talentenjacht hebben we ook dingen zelf bedacht.’

Het optreden ging heel goed. Maar ze wonnen de talentenjacht niet. Niet erg, vindt Amber. ‘We gaan gewoon verder met oefenen en kunstjes bedenken. Er komen vast weer nieuwe optredens.’

 

Romy heeft een moestuin

Eigenlijk klopt de titel boven dit stukje niet. De moestuin van Romy (10) is niet van haar alleen, maar van heel de buurt. Het is dan ook een buurtmoestuin. Romy: ‘Hij heeft ook een naam: Het Beloofde Land. Soms ga ik wel twee keer in de week meehelpen. Onkruid wieden en plantjes water geven.’ 

Het seizoen van de moestuin zit er bijna op. ‘We hebben heel veel verschillende dingen geoogst’, zegt Romy. ‘Boontjes, aardappels, bloemkool. Iedereen die helpt, mocht wat meenemen. Maar er was ook een middag waarop er friet is gebakken van onze eigen aardappels.’ 

Het lekkerste dat uit de tuin kwam? ‘Aardbeien’, zegt Romy meteen. ‘Kijk, hier is er nog eentje.’ Maar die aardbei is wit en groen in plaats van rood. Romy zucht: ‘Nee, deze is niet lekker. Ik ga nu heel goed voor de plantjes zorgen. Dan zijn er volgend jaar vast weer nieuwe aardbeien.’ 

 

Tim wil altijd voetballen

Geen zin om te voetballen? Daar heeft Tim (9) nou nooit last van. ‘Ik heb áltijd zin om te voetballen’, zegt hij. Zijn voetbaltraining slaat hij dus nooit over en wedstrijden al helemaal niet. Ook thuis speelt hij altijd met een bal.

Volgend voetbalseizoen mag Tim in de E1 spelen. Daar is hij heel trots op. ‘Ik hoop dat ik later profvoetballer kan worden’ zegt hij. ‘Dan wil ik het liefst bij Willem II voetballen. En anders bij Barcelona.’

Eredivisie
Het voetbalshirt van Willem II heeft hij alvast. Dat heeft hij graag aan. ‘Willem II is gepromoveerd naar de eredivisie’, zegt Tim. ‘Ik was bij de wedstrijd tegen FC Den Bosch. Die moest Willem II winnen.’

De wedstrijd was spannend. Vooral toen fans van FC Den Bosch ruzie gingen maken. Ze gooiden van alles naar de fans van Willem II. ‘Blikjes en vuurwerk’ zegt Tim. ‘Ik zat er vlakbij. Het was best eng, maar ik ben gewoon blijven zitten. Ik wilde de wedstrijd zien.’

Het werd 2-1 voor Willem II. Tim: ‘Willem II had het verdiend. Ze speelden heel goed.’

 

Julius heeft twee achternamen

‘Hoe heet jij?’. ‘Julius.’ ‘En wat is je achternaam?’. ‘Schuurkes Broers.’ ‘Hè, heb je twee achternamen?’ ‘Ja.’ 

Die laatste vraag hoort Julius (6) niet voor het eerst. ‘Ik heb het al heel vaak gehoord’, zegt hij. ‘Ik heb gewoon twee achternamen. Eentje van mijn vader en eentje van mijn moeder.’

 

Willem is de beste voorlezer

Willem (10) is de beste voorlezer van Tilburg. Dat weet hij, omdat hij een voorleeswedstrijd won. Tien kinderen deden mee aan die wedstrijd. Wil hij nu later het journaal gaan voorlezen? ‘Nee. In het journaal zit te veel ellende.’

Veel liever vertelt Willem over leuke dingen. Daarom las hij bij de wedstrijd voor uit Dummie de Mummie en de gouden scarabee. ‘De boeken van Dummie de Mummie zijn heel goed. Ze zijn grappig en spannend.’ Behalve Dummie de Mummie leest Willem graag de boeken over Harry Potter en over de Grijze Jager. ‘Als ik een boek uit heb, begin ik meteen in een nieuw boek.’

Voorbereiding
Veel lezen was voor Willem een goede voorbereiding op de wedstrijd. Veel voorlezen ook. Daarvoor had hij zijn zusje Els. ‘Voordat ze gaat slapen, lees ik haar vaak voor. Ze vindt het niet erg om steeds hetzelfde verhaal te horen.’

Lezen en voorlezen. Er zijn leeftijdsgenoten die ervan gruwen. ‘Ja’, zegt Willem. ‘Kinderen die dyslectisch zijn bijvoorbeeld.’ Voor die kinderen heeft hij een tip. ‘Als je een boek wilt lezen, luister je eerst naar het luisterboek. Daarna lees je het boek. Dan weet je hoe het verhaal gaat en gooi je de letters minder makkelijk door elkaar.’

 

Roméo en Stefano schilderen

In de wijk waar Roméo en Stefano wonen staat een gloednieuw wijkgebouw. Heel mooi, maar nog wel een beetje kaal. Daarom kwam het plan om grote schilderijen te maken. Alle buurtbewoners mochten helpen.

En dat wilden Roméo (9) en Stefano (9) wel. ‘Thuis schilder ik ook wel eens‘, zegt Roméo ‘Maar nu is de verf op, dus dat kan niet meer.’

Op het doek van Roméo en Stefano staat al een tekening. ‘Die is gemaakt door een kunstenares’, vertelt Stefano. ‘Het is een soort robotmannetje.’ De tekening mogen hij en Roméo samen inkleuren. ‘Maar we maken er zelf ook poppetjes bij’, zegt Roméo. Stefano: ‘En onze namen komen er ook op te staan.’

 

Madelief ‘is bij scouting’

Het is zaterdagmiddag. Madelief zit op de bank, samen met haar knuffel Beer. Ze kijken tv. ‘Ik ben moe’, zegt Madelief (7). Waarom is ze moe? ‘Ik ben naar scouting geweest. We hebben tikkertje gedaan en hutten gebouwd’. Sinds de herfst zit Madelief bij scouting, vertelt ze. ‘Meestal spelen we in het bos. Maar soms gaan we ook zwemmen of bowlen.’

Madelief is ook al een keer op kamp geweest met scouting. ‘Toen sliepen we in de blokhut in ons bos. Het was heel leuk en we gingen in het donker wandelen.’ Op kamp mocht Beer mee. Heel bijzonder, want hij gaat niet altijd mee. ‘Bij de installatie mocht hij er ook bij zijn’, zegt Madelief. ‘Toen kreeg ik mijn scoutingkleren en moest ik iets zeggen. Ik weet niet meer wat, maar daarna was ik echt bij scouting.’