Thomas in het voetbalbestuur

De mooiste plaatsen in een voetbalstadion? Die zijn vaak bovenin, bij de deftige mensen. Zo is het ook in het stadion van NAC in Breda. Thomas (10): ‘Bij thuiswedstrijden zit ik er ook. Soms delen ze gehaktballen uit.’ 

Ook zijn naamgenoot Thomas (11), Beau (12) en Thijs (12) hebben zo’n mooie plek in het stadion. Samen zitten ze in het kinderbestuur van NAC. NAC is de enige eredivisieclub met een kinderbestuur. 

Fris
‘Meer fris zonder prik in het stadion’, was één van de actiepunten van het bestuur. Maar ook: ‘Iets anders als penaltyschieten in de rust’. Beau: ‘Ze hebben goed naar ons geluisterd. Laatst fietste in de rust een man over het veld. Kinderen mochten proberen om hem te raken met de bal.’ 

De allergrootste wens van het kinderbestuur kwam nog niet uit. Thijs: ‘Landskampioen worden!’ Thomas: ‘Dan moeten we eerst Messi kopen.’ Thijs: ‘Die is heel duur.’ Beau: ‘We kunnen met z’n allen heitje-voor-karweitje doen en flessen ophalen voor statiegeld.’

Een groter interview met het kinderbestuur van NAC stond in Kidsweek.

 

Eva is dansmarieke

Carnaval. Eva (8) kan niet wachten. Voor het eerst mag ze meedoen met de dansmariekes. ‘Vorig jaar zag ik het groepje optreden’, zegt ze. ‘Toen wist ik al: ‘Dat wil ik ook’. Het zag er zo leuk uit.’

Maandenlang heeft Eva geoefend, met negen andere dansmariekes. Ze laten hun dansje straks overal zien: op school en in feestzalen. ‘We hebben veel zelf verzonnen’, zegt Eva. ‘Maar er zijn ook moeders die hebben geholpen. Ik vind het heel spannend om mee te doen. Het kriebelt in mijn buik.’

De pasjes die de dansmariekes maken, hebben allemaal een naam. Ganzenpas, bijvoorbeeld, maar ook joggen en marcheren. ‘En als onze leidster dienblad roept, steken we allemaal onze rechterarm in de lucht’, zegt Eva. ‘Alsof we een dienblad omhoog houden.’

 

Levi zwemt met vissen

Samen met zijn broertje en zijn vader heeft Levi (8) een verrassing voor zijn moeder. ‘Ze krijgt goudvissen van ons. Het zijn er vier. Voor drie vissen heb ik al een naam: Pipo, Jackie, Russel.’

Levi weet zeker dat zijn moeder erg blij zal zijn. ‘Ze houdt niet van honden en ook niet van katten. Vissen vindt ze wel leuk. Die doen niks.’

Saai
‘Vissen doen niks’. Dan zal Levi ze wel saai vinden. ‘Nee, hoor. Vissen zijn helemaal niet saai. Je kunt met ze zwemmen. Dat deed ik ook met de vissen die we eerst hadden.’

Ja, ja. Hoe dan? ‘Nou, in de zomer hebben we een zwembadje in de tuin. Dan doe ik daar de vissen in en ik ga er zelf bij zwemmen. Als we klaar zijn doe ik de vissen weer terug in hun kom. Echt waar.’

 

Victor wil een skatepark

Sinds twee jaar is Victor (11) verslaafd aan skateboarden. Hij gaat zelfs op zijn skateboard naar school. Victor vindt dat er een skatebaan moet komen, in het park vlakbij zijn huis. Daarom haalde hij, samen met een paar vrienden, handtekeningen op.

‘We hebben ze aan de burgemeester gegeven’, vertelt Victor. ‘Hij zette zelf ook nog een handtekening. Toen hadden we er 125.’ De handtekening van de burgemeester heeft niet veel geholpen: er is nog geen skatebaan en Victor moet het doen met de straat.

Stoepranden
Niet dat hij het op straat niet leuk vindt. Juist wel!. ‘Je komt allerlei hindernissen tegen. Stoepranden, trappetjes. Daar kun je lekker op stunten.. Dus buiten gebruik ik mijn oude skateboard. Mijn nieuwe neem ik mee als ik naar binnen, naar de skatehal, ga.’

Victor hoopt dat hij deze zomer op zijn ‘eigen’ skatebaan kan stunten. En als het moet, wil hij best meehelpen met het aanleggen van de baan. ‘Maar het lijkt me leukst om de baan te mogen openen. Dan kan ik iedereen mijn trucjes laten zien.’

 

Naomi had pech

Pech voor Naomi (9). Ze hing buiten aan het klimrek en wilde een zwierige draai maken. Gewoon zo’n draai die ze wel vaker maakt, aan het buitelrek bijvoorbeeld. Maar dit keer ging het mis. ‘Ik bleef met mijn handschoen hangen en kreeg hem niet zo snel los. Mijn duim deed daarna hartstikke zeer.’

Omdat het zo zeer deed, is ze naar de huisarts gegaan. De boodschap: niet gebroken, wel flink gekneusd. Naomi moet haar duim nu vooral laten rusten. ‘We hadden thuis nog een mutella liggen. Die was van mijn zus, want ze heeft ooit haar pols gebroken. Nu kan ik die mutella mooi gebruiken.’

Gelukkig is het de duim van haar linkerhand. Anders had Naomi een nóg groter probleem gehad. ‘Ik schrijf heel graag verhalen. Vooral over fantasiedieren. Als het mijn rechterduim was geweest, had ik een hele tijd niet kunnen schrijven. Zeker twee weken niet, heeft de dokter gezegd.’

 

Olivier wil drukker worden

Veel kinderen twijfelen. Zal ik later profvoetballer worden of schooljuffrouw? Journaalvoorlezer of boekenschrijfster? Olivier twijfelt niet. Hij wil drukker worden. Net als zijn vader. ‘Deze poster met Mario Bros heeft mijn vader gemaakt’, zegt Olivier (8). ‘Niet de tekening hoor, maar hij heeft de poster gedrukt. Er zijn er duizenden gemaakt in zijn drukkerij. Het is reclame voor een nieuw spel.’ 

Olivier vindt de drukkerij van zijn vader erg spannend. ‘Al die machine’s. Dat is heel cool. Alleen de snijmachine’s niet. Daar moet je mee uitkijken. Ze snijden zo een hand of been er af.’ 

Behalve posters van Mario Bros, drukt de vader van Olivier ook tijdschriften en kalenders. Zo kan Olivier iedere week de Voetbal International lezen. En laatst wachtte thuis een hele grote verrassing. “Het voetbalboek van Albert Heijn’, zegt Olivier. ‘Ik had het al vier weken voordat het in de winkel kwam.

Helaas hoeft zijn vader de voetbalplaatjes niet te drukken. Olivier: ‘Dat is wel jammer, ja. Nu moeten we ook gewoon boodschappen doen om de plaatjes te krijgen.’

 

Manouk verkocht vijf pennen

Samen met haar vader ging Manouk (9) dit weekeinde langs de deuren. Ze probeerden pennen te verkopen voor het goede doel. ‘Het is voor de Roparun’, legt ze uit. ‘Een heleboel mensen gaan dan hardlopen van Rotterdam naar Parijs. Volgens mij rennen ze ook weer terug. Ze doen dat om geld op te halen. Dan kunnen er weer medicijnen worden gemaakt voor mensen die heel erg ziek zijn. Ik vind dat heel belangrijk.’

Zelf gaat Manouk niet meerennen. En haar vader ook niet. Wel gaan ze dus samen langs de deuren om pennen te verkopen. Hoe dat zo komt? ‘Mijn vader is trainer bij de voetbalschool in Tilburg. Daar kun je voetbaltrucjes leren. Alle trainers van de voetbalschool zijn nu pennen aan het verkopen.’

Twee euro
Manouk en haar vader hebben vijf pennen verkocht. ‘Ze kosten twee euro per stuk’, zegt Manouk. ‘We hadden er tien, dus er zijn er nog vijf over. Die gaan we volgend weekeinde verkopen.’

Daarna is ze nog niet klaar met verkopen. ‘Binnenkort gaan we met school zelfgemaakte spulletjes verkopen. Dit poppetje heb ik bijvoorbeeld al gemaakt. Het kost straks één euro. Het geld dat we samen verdienen is voor het goede doel. Maar welk doel, dat weten we nog niet.’

 

Marie-Cato houdt van de zee

Marie-Cato (9) heeft gisteren haar tas al gepakt: een dikke trui en een pyjama. ‘Want dit weekeinde gaan we naar zee’, vertelt ze. ‘Naar Scheveningen. Daar hebben we een soort huisje. Of eigenlijk is het meer een appartement. We gaan er best vaak heen.’ 

Marie-Cato vindt het superleuk om naar Scheveningen te gaan. Ook nu, in de winter. ‘We zitten heel dichtbij de zee. Je loopt er zo naartoe. We gaan lekker over het strand lopen. Nu het zo waait zullen er wel hoge golven zijn. Dat is mooi om te zien.’ 

Vanuit het appartement heeft ze normaal gesproken uitzicht op zee. Maar de laatste tijd niet. ‘Er staan nu allemaal hijskranen voor. Ze willen het strand groter maken en de boulevard wordt ook anders. Van mij hoeft dat niet zo. Zoals het was, vond ik het ook goed.’

 

Joep: ‘Kun jij dit?’

‘Kun jij dit?’. Joep (8) vraagt het aan iedereen die hij voor het eerst ziet. ‘Dit’ is een trukje met z’n duim. ‘Kijk, ik duw mijn duim een beetje opzij en dan klikt hij helemaal door naar achteren.’

Het ziet er maar griezelig uit. Een duim kan toch helemaal niet zover buigen? En dan ook nog eens de verkeerde kant op? Bij Joep kan het dus wel. ‘Ik weet niet hoe het komt. Maar mijn oma kan het ook’.

Volgens Joep doet het niet zeer. Ook al doet hij zijn trucje wel tien keer op een dag. Of hij er ook iets aan heeft? Kan hij door die duim bijvoorbeeld heel goed pianospelen of zo? ‘Nee, dat niet. Het is eigenlijk alleen maar leuk om te laten zien.’

 

Lisa viel van haar pony

Op de foto zie je Lisa lachen. Gelukkig maar: laatst viel ze van haar pony en dat was niet om te lachen. ‘Ik was op ponykamp’, vertelt Lisa die 8 jaar is. ‘Voor de eerste keer. De pony’s waar we op gingen rijden, hadden al een maand binnen gestaan. Vanwege de kou. Met ons mochten ze voor het eerst weer naar buiten.’

Lisa mocht op Marieke. ‘Ze was heel blij om weer buiten te zijn en ging heel wild galopperen. Ik kon me niet meer vasthouden en viel eraf. Ik heb alles losgelaten. Angelique, waar ik les van krijg, heeft wel eens haar pink gebroken toen ze van haar paard viel. Dat kwam omdat ze de teugels bleef vasthouden.’

Kachel
Toen Lisa was gevallen, mocht ze meteen naar binnen om bij de kachel te zitten. ‘En ik kreeg warme chocomel. Mijn arm deed heel zeer, maar hij was niet gebroken. Er heeft een hele tijd verband om gezeten. Ik kon ook maar één arm gebruiken. Heel lastig, vooral met aankleden.’

Dubbele pech voor Lisa: het ongeluk gebeurde op de eerste dag van het ponykamp. ‘Ik heb nog wel geprobeerd om paard te rijden, maar dat ging niet. Gelukkig kon ik nog wel helpen met de paarden poetsen en met het schoonmaken van de stallen. En er was ook nog een bonte avond en een disco.’ 

 

Juf Michelle moet blijven

Floor, Lisa en Maartje (alle drie 9 jaar) hebben ‘een hele lieve juf’. Maartje: ‘Ze heet Michelle. En ze moet eigenlijk haar school nog afmaken’ Lisa: ‘Maar ze kan echt heel leuk lesgeven.’ Floor: ‘Door haar heb ik zin om naar school te gaan.’ 

Nu het schooljaar er bijna opzit, maken de drie vriendinnen zich grote zorgen. Lisa: ‘We willen heel graag dat juffrouw Michelle met ons meegaat naar groep 6.’ Maartje: ‘Maar meneer Robb, onze directeur, heeft gezegd dat de school te weinig geld heeft om juffrouw Michelle te houden.’ Lisa: ‘De school heeft nieuwe kozijnen gekregen en die waren erg duur.’ 

Inzamelen
Toch is er volgens het drietal nog een kleine kans dat Michelle mag blijven. Maartje: ‘Misschien is er een andere juffrouw of meneer die stopt met werken.’ Floor: ‘En mijn moeder heeft ook een plannetje. Maar ze wil niet zeggen wat het is.’ 

Zelf heeft Floor ook een idee. ‘We kunnen geld inzamelen.’ Maartje: ‘Maar er is 20.000 euro nodig om Michelle te houden!’ Lisa: ‘Dat krijgen we nooit bij elkaar.’ Maartje: ‘We kunnen een heitje voor een karweitje doen of een sponsorloop.’ Lisa: ‘Maar 20.000 euro halen we nooit.’ Wat nu? ‘We moeten wachten’, zegt Floor. ‘En kijken of het plan van mijn moeder gaat lukken.’