Cecilia komt uit Griekenland
Spelen op het strand, zwemmen in de zee. Toen Cecilia (9) nog op het Griekse eiland Korfoe woonde kon dat bijna iedere dag. Nu niet meer, want ze woont sinds een paar maanden in Nederland. ‘Mijn opa is ziek en mijn moeder wil voor hem zorgen’, legt ze uit. Er zijn wel meer dingen die ze mist. De soep van haar oma bijvoorbeeld. Toch vindt ze het in Nederland heel fijn. ‘Eigenlijk hoop ik dat we hier blijven’, verklapt ze. ‘De school is hier veel leuker. Onze juffrouw op Korfoe schreeuwde altijd zo hard. Het schoolplein was saai. Er was niets om mee te spelen.’ En het aller-aller-allerbelangrijkste: ‘Hier heb ik vriendinnen! De meisjes in mijn klas op Korfoe waren heel kattig. Ik speelde bijna nooit met ze. Hier heb ik Floor, Marieke en nog heel veel andere vriendinnen.’
Sieb speelt piano (overal) Een piano. Je komt er wel eens een tegen: in een concertzaal of bij een vriendje thuis. Het leuke voor Sieb is, dat hij erop kan spelen. En dat doet hij dan ook. ‘Als het kan, dan doe ik het’, zegt Sieb (10). ‘Op school hebben we ook een piano. Soms staat hij in de gang. Dan ga ik erop spelen. Gewoon ’s morgens, als iedereen de school binnenkomt. Veel kinderen en ouders blijven dan even luisteren.’ Sieb speelt vaak zelfbedachte liedjes, maar ook liedjes die hij heeft ingestudeerd voor de pianoles. ‘Ik heb nu een jaar les’, zegt hij. ‘Daarvóór speelde ik ook wel, want we hebben thuis ook een piano.’ Hij is dus niet de enige thuis die piano speelt? ‘Ja, toch wel’, zegt Sieb. ‘Dat is het gekke. Niemand speelde op die piano, totdat ik ermee begon. Hij is van mjn moeder, maar zij deed er niets meer mee.’
Het licht van Hein Een paar weken geleden kreeg Hein (9) iets bijzonders in zijn klas: nieuwe verlichting. Niet zomaar nieuwe tl-buizen, nee, hele speciale verlichting. ‘Er hangt nu een kastje aan de muur en daarmee kan de juffrouw het licht regelen’, legt Hein uit.’ Het gaat van heel veel licht naar een beetje licht. ‘Als we bijvoorbeeld moeten rekenen, zet ze hem feller. Er zit dan ook meer wit licht doorheen. Dat is goed voor de concentratie. En als we ’s morgens de klas inkomen, staat hij op rust. Dan is het licht een beetje blauwig met rood.’ Bedenkers Hein weet het nog niet zo zeker. ‘Het is wel fijner licht dan we eerst hadden. En het is ook leuk dat de juffrouw het steeds kan veranderen. Dan gebeurt er weer eens wat anders in de klas. Maar of je goed kunt rekenen, ligt volgens mij vooral aan jezelf.’
Slimme Laura Haar moeder dacht ’t al. En zelf vermoedde Laura (8) het ook al een beetje. ‘Ik ben slim.’ Dat bleek deze week toen ze een test moest doen. Die wees uit dat ze hoogbegaafd is. ‘Maar het gekke is dat ik ook dyslectisch ben. Ik lees op een andere manier.’ Handig hoor, slim zijn! ‘Nee’, zegt Laura, ‘dat is niet zo. Andere kinderen hebben het in de gaten. Ze gaan je anders behandelen. Ik zou het fijner vinden als ik minder slim was.’
Maris en Stefan Wessels Op de foto zie je Maris (11). Zoals je ziet: hij is erg blij. ‘Ik heb net met Stefan Wessels getraind’, vertelt hij. ‘Stefan is een hele goeie basketballer. Hij speelt bij de Eiffeltowers in Den Bosch.’ Drie keer raden hoe de training was. ‘Super’, zegt Maris die zelf ook al een paar jaar bij basketbal zit. ‘We hebben van alles geoefend en hij heeft me een nieuwe truc geleerd. Op het laatst hebben we ook nog een partijtje gedaan. ‘ En gewonnen? ‘Nee, Stefan natuurlijk!’. Maris mocht zijn grote voorbeeld ook interviewen. Dat deed hij voor het Jeugdjournaal Magazine.
Jeroen laat honden uit Een paar keer in de week wandelt Jeroen van Goch (12) met zijn buurhond Jolly. Per uitlaatbeurt verdient hij twee euro. ‘Hartstikke leuk’, zegt Jeroen. ‘Daarom ben ik een hondenuitlaatservice begonnen.’ Wat het is met honden, weet Jeroen ook niet. ‘Ik heb ze altijd al leuk gevonden. Honden zijn meestal speels, dat is grappig. Jammer genoeg hebben we zelf geen hond. Mijn ouders vinden het te veel werk.’ Idee Overigens is twee euro per uitlaatbeurt geen standaardtarief. Wat Jeroen betreft, valt er te onderhandelen: ‘De prijs is nader overeen te komen.’ Interesse in de uitlaatservice van Jeroen? Mail dan naar jvgoch@xs4all.nl
Sara: ‘Het bit is lastig’ Iedere vrijdag gaat Sara (8) paardrijden. ‘Bij de manege kijk ik altijd eerst op een papier’, zegt Sara. ‘Daar staat op op welke pony ik moet’, zegt Sara. ‘Die pony moet ik dan ook opzadelen.’ Dat opzadelen is niet zo moeilijk. Lastiger wordt het als de teugels en het bit in zicht komen. ‘Veel pony’s willen hun mond niet open doen’, zegt Sara. ‘Maar dat moet, want ze moeten een bit in. Aan dat bit zitten de teugels vast en daarmee stuur je je pony. Als je naar rechts trekt, gaat hij naar rechts. Als je naar links trekt, gaat hij naar links.’ Sara heeft een handig trucje als een pony niet wil meewerken. ‘Dan zet ik mijn duim in zijn mondhoek. Dan doet hij zijn mond bijna altijd open.’ En als het dan nóg niet lukt? ‘Dan ga ik iemand halen om te helpen.’
Isa heeft een lok ‘Ik ben naar de kapper geweest’, zegt Isa (10). ‘Kijk maar, nu heb ik een lok.’ Isa legt uit wat het verschil is. ‘Eerst waren mijn haren overal even lang. Nu zijn ze aan de voorkant, links en rechts, een stukje korter geknipt.’ Aha! ‘Het was een idee van mijn moeder’, zegt Isa. ‘Want ik heb mijn haren toch altijd los hangen. Nu zitten ze veel mooier. Ik ben er heel blij mee.’ Ook de vader van Isa is blij. Maar om een andere reden. ‘Altijd als ik naar de kapper ben geweest, wil hij aan mijn haren voelen’, zegt Isa. ‘Omdat ze dan zo lekker zacht zijn.’
|